Aanbeveling 9: Samenloop belasting- en premieheffing
Bij het werken in een ander land wordt de heffingsbevoegdheid over inkomsten uit niet-zelfstandige arbeid op basis van de zogenoemde 183 dagenbepaling – die nog twee aanvullende eisen kent - toegewezen aan de werkstaat als de duur de 183 dagen overschrijdt. Anders is de wetgeving van de woonstaat van toepassing. Voor de verzekerings- respectievelijk premieplicht geldt dat in geval van detacheren conform artikel 12 Verordening nr. 883/2004 deze is toegewezen voor de duur van twee tot vijf jaren aan de uitzendende staat. Bij tijdelijk werken in een andere staat dan de normale werkstaat zal na 183 dagen de verzekerings- en premieplicht divergeren van de belastingplicht. Dit leidt tot ongewenste (administratieve) effecten voor migrerende werkers.
In het belastingverdrag met Duitsland is personen die op het grensoverschrijdende bedrijventerrein werken ervoor gekozen om de woonstaat voor alle heffingen te laten prevaleren (zie artikel 14, par. 3, Verdrag Nederland-Duitsland 2012).
Wij bevelen aan deze oplossingsrichting tot algemeen beleid te verheffen bij verdragsonderhandelingen bij verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en uit te breiden tot alle situaties. In geval van detachering zou de periode van verzekeringsplicht moeten worden teruggebracht naar twaalf maanden en de periode van belastingplicht zou moeten worden opgeschroefd naar twaalf maanden. Hiermee wordt de belasting- en premieheffing in één staat geconcentreerd.